Afstudeerproject: 
    'HEALING HYDROPHOBIC LANDSCAPE'

    Patrica van Sebille

    De glastuinbouw is belangrijk voor de Nederlandse economie. De Nederlandse glastuinbouwbedrijven bieden werk aan zo'n 40.000 mensen. Daarbij is nog niet eens de werkgelegenheid geteld die zaadleveranciers, banken, kassenbouwers en andere toeleveranciers bieden. De glastuinbouw is van grote waarde voor de Nederlandse export en werkgelegenheid. Op dit moment heeft de sector het moeilijk door verscherpte milieuregels en concurrentie uit het buitenland. Door veredeling en vermeerdering wordt geprobeerd sterke plantenrassen te kweken.

    Twee belangrijke problemen rond het glastuinbouwgebied in het Westland zijn al geruime tijd een actueel discussiepunt.

    Het eerste probleem: Wateroverlast

    Het grootste probleem is dat van de wateroverlast in het Westlandse kassengebied. Er is een groot tekort aan waterbergend oppervlak. Het bergingstekort is het gevolg van de toenemende verglazing en verstedelijking in Delfland. Steeds meer verhard oppervlak geeft steeds snellere afstroming van regenwater naar het waterstelsel. Vandaar de noodzaak tot een groter wateroppervlak waar het overtollige water tijdelijk kan worden geborgen door de mogelijkheid van peilfluctuatie. Meer waterberging had de zwaarste overlast tot nu toe kunnen voorkomen. 
    Er komt meer water op Nederland af door de stijging van de zeespiegel, de veranderende afvoeren van de rivieren en meer neerslag. Een extra pomp, hogere dijken, extra zandzakken en hopen dat ongewenste meteorologische omstandigheden zich niet voordoen, voldoet op den duur niet meer.

    Het tweede probleem: Onleefbaar

    Men is zoekende naar een herstructurering binnen de enorme oppervlakte aan kassen. Het gebied wordt op dit moment niet meer als leefbaar ervaren. Het wordt tijd voor ruimtelijke ordening, aldus het structuur schema groene ruimte en de 5e nota ruimtelijke ordening. Hierin wordt gesteld dat er zo'n 10 % van het kassengebied moet verdwijnen om plaats te maken voor ruimtelijke ordening.
    Ook de kassen op zich zorgen vaak voor veel afschuw bij de gemiddelde Nederlander. Men waant zich in een monotone glasvlakte. Lichtassimilatie in de nacht zorgt voor slaapproblemen bij mensen in de omgeving door last van een enorme lichtzee boven het glastuinbouwgebied. Grote delen van de omgeving zijn vervuild door de aanwezige chemicaliën in het afvoerwater van de kassen.

    Kortom, dit was voor mij reden genoeg om bij de problemen in dit gebied en deze sector stil te staan.

    Gekozen oplossingsrichting: integratie van civiele techniek en architectuur

    Deze twee problemen moeten niet los van elkaar worden gezien maar geïntegreerd worden opgelost.D.m.v. hydrologisch onderzoek heb ik de hoeveelheid waterberging en de plaats van deze waterberging binnen Delfland bepaald. 

    Er wordt nu een enorme waterhoeveelheid in het landschap gesitueerd die duidelijke consequenties heeft voor gebied en omgeving. Deze wordt multifunctioneel door dubbelgrondgebruik te introduceren. Stad, landschap en kastuinbouw zullen op het water gaan drijven. Op deze manier wordt ruimte gewonnen. Zonder dat het gebied overstroomt kan men toch een noodzakelijke dichtheid handhaven. Ook is verplaatsing of beweging van kassen via water mogelijk. 
    Ik stel voor de polder Oud-Wateringseveld onder water te zetten als potentiële oplossing. Het gaat om een berging van 1.5 km * 1.5 km met een diepte van gemiddeld 2.50 meter. Ik heb deze polder gekozen omdat deze gemiddeld vrij diep ligt in Delfland en daarom het water op natuurlijke wijze hier het snelst naar toe zou stromen.
    Het bergingstekort kan op deze manier binnen het kassengebied zelf opgelost worden. Bij extreme neerslag kan het water onder de kassen stromen waardoor er onder deze kassen een waterberging ontstaat. Het water kan dan direct worden opgeslagen zonder dat het een lange weg moet afleggen waardoor grote gebieden vervuilen door de aanwezige chemicaliën in het afvoerwater. Tevens kunnen de kassen op deze manier nooit overstromen. Ze komen met het water mee omhoog. In de zomer ontstaat op deze manier tevens een spaarbekken voor drogere tijden.

    D.m.v. stedenbouwkundig onderzoek wordt nagegaan op welke manier plaats kan worden gemaakt voor openbare ruimte en op wat voor manier hier invulling aan kan worden gegeven. Ook is onderzocht hoe de glazen deken in relatie tot de stad Den Haag staat en hoe een betere oplossing kan worden bereikt voor de harde grens tussen het kassengebied en de stad.
    Door nu de bestaande verkavelingstructuur en gelaagdheid van het landschap op te nemen in de nieuwe waterstructuur wordt een inpassing binnen de huidige landschapsstructuur verkregen en wordt een aansluiting gecreëerd voor eventuele uitbreiding van het water in de toekomst. Op die manier blijft de geschiedenis van het landschap behouden en verdwijnt deze niet door er een enorme hoeveelheid water in te laten. Er wordt een fasering van de watervlakken binnen het lijnenspel van de oude verkavelingen aangebracht om het water apart te kunnen reguleren. Deze watervlakken kunnen op den duur weer verlanden. De natuur moet zijn gang kunnen blijven gaan. Vervolgens zal het water zich weer uit moeten kunnen breiden in andere watervlakken in bijvoorbeeld naastliggende polders.
    De samenwerking van een civiel ingenieur met een landschapsarchitect wordt hier duidelijk.
    Een visualisatie van de voorgestelde oplossing. Drijvende bebouwing gezien vanuit de richting van de stad. Met een knik gaat de stedelijke as over in de wateras.
     

    De drijvende stad, het drijvende landschap en de drijvende kastuinbouw zullen in dit lijnenpatroon hun weg vinden. Dit lijnen patroon wordt tot op zeer kleine schaal doorgevoerd en bereikt uiteindelijk het gebouwniveau. Drijvende kassen en gebouwen worden opgenomen in het lijnenspel van de oude verkavelingen. De structuur van de glastuinbouw zal ook zichtbaar worden in stedelijk gebied en vise versa zodat de grens tussen stad en landschap er totaal anders uit gaat zien.
    Ruimtelijk zou het kassengebied zich een andere structuur kunnen aanmeten die er voor zorgt dat men zich niet in een monotoon doolhof van glas waant. Ik heb in de structuur van de kassen op landschappelijk niveau onderzoek gedaan door 10 % van de huidige bebouwing te reserveren voor openbare ruimte waar het structuur schema groene ruimte en de 5e nota ruimtelijke ordening naar streven. Binnen de drijvende bebouwing en de drijvende kassen ontstaat nu ruimte voor openbaar gebied. Deze ruimte's worden interessant doordat ze er allemaal anders uit zien en de ene keer ingevuld zullen worden voor waterrecreatie, een andere keer is ruimte nodig voor een drijvend voetbalveld, en weer een andere keer is het gewoon de leegte en de rust van het water op zichzelf die de open ruimte haar kracht zal geven.

    Stedelijk gebied van Den Haag en Kassengebied van het Westland ontmoeten elkaar in de polder Oud-Wateringseveld. De hoofdassen van beide gebieden komen weer terug in de architectuur van de voorgestelde drijvende bebouwing. Met drijvende bebouwing kan de polder fungeren als waterberging en zo op een elegante wijze het probleem van wateroverlast helpen oplossen.

     

    Het uiteindelijk ontwerp is het geintegreerde resultaat van al het onderzoek en is een proefmodel te noemen. Er is een integrale oplossing voor het gebied ontstaan ontstaan waarbij geprobeerd is een integratie van stad, landschap, kastuinbouw en water te bereiken. Deze is visueel vertaald in een voorbeeld voor een polderindeling van 'de Oud- en Nieuw-Wateringveldse polder' waarin stad, landschap en kassen op een harmonieuze wijze naast elkaar bestaan. 
    Het is zeker niet de enige oplossing voor de enorme problemen. Het geeft echter een uitermate interessante oplossing hoe om te gaan met de verschillende vakgebieden. Er wordt een beeld gegeven van de integratie van al deze vakgebieden die mensen een indruk kan geven hoe verschillende elementen samen en naast elkaar kunnen bestaan en hoe het water in de toekomst een meerwaarde voor de leefomgeving zou kunnen betekenen. 

    P.S.
    Patricia van Sebille,
    T.U. Delft, bouwkunde
    Afgestudeerd: 28-08-2001
    Afstudeerrichtingen: architectuur en bouwtechnologie.
    Titel afstudeeronderzoek: Healing Hydrofobic Landscape

    Mijn afstudeerproject geeft een beeld hoe het wonen, leven en werken op het water een meerwaarde kan hebben en moet mensen hun angst voor het binnendringen van het water in Nederland laten overwinnen. De keuze van mijn afstudeeronderwerp heeft te maken met mijn interesse om vanuit een ander perspectief een landschap of gebouw te ontwerpen dan ik normaal gewend was op bouwkunde, namelijk vanuit maatschappelijke relevantie. Hiervoor heb ik mij verdiept in de problematiek van het Westland. Van daaruit heb ik geprobeerd een bouwkundig concept te ontwikkelen dat de problemen in dat gebied op zou kunnen lossen.
    Ik heb vanuit een groot schaalniveau namelijk 1:10 000 ingezoomd naar schaal 1:1 en deze schaalniveau's verbonden. De vakgebieden Hydrologie, Landschapsarchitectuur, Architectuur en Bouwtechnologie komen bij elkaar en lopen geleidelijk in elkaar over. In deze korte samenvatting zal ik alleen ingaan op de globale problematiek en de gekozen oplossingsrichting op hydrologische en landschappelijke schaal. De architectonische en bouwtechnische schaal volgen eventueel later. Voor meer informatie zie afstudeerverslag Healing Hydrofobic Landscape, P.M.van Sebille, TU Delft, Bouwkunde, of neem contact op met PMvanSebille@hotmail.com